Onder tijdelijke constructies wordt verstaan alle bouwwerken van tijdelijke aard die specifiek voor het evenement werden geplaatst zoals tenten, podia, trussconstructies, stellingbouw…
Voor elke tijdelijke structuur dient er volgens de norm NBN EN 13782 altijd een berekening of bouwboek kunnen voorgelegd worden.
Tijdelijke constructies voldoen (indien van toepassing) aan de evacuatierichtlijnen.
Algemeen
Alle tijdelijke structuren voldoen steeds aan alle richtlijnen opgesomd in het document “Richtlijnen evenementen buiten > 2.000personen”.
Tenten
Tenten
Niet van toepassing bij het gebruik van een tent of aaneenschakeling van tenten indien minder dan 100p of een totale oppervlakte van alle structuren/constructies kleiner is dan 60m² (niet van toepassing voor het type partytent). Er dient steeds voldaan te worden aan de richtlijnen in rubriek 1 en 2.
Meerdere tenten die aaneengeschakeld worden, worden aanzien als één grote tent.
De organisator moet bij het plaatsen van een tent steeds onderstaande documenten kunnen voorleggen:
Tenten met een maximale bezetting hoger dan 100 personen en lager dan 1.000 personen of indien de gecumuleerde oppervlakte van alle tijdelijke structuren/constructies groter is dan 60m² en kleiner is dan 500m².
Attest opgemaakt door de tentenbouwer na het opbouwen van de tent waaruit blijkt dat de tent opgebouwd is zoals beschreven in het tentenboek.
Attest opgemaakt door de tentenbouwer na het opbouwen van de tent waaruit blijkt dat de tent de stabiliteit biedt en verankerd is zoals beschreven in het tentenboek. Het attest moet aanwezig zijn bij de organisator.
Attest met opsomming van de maximale belastingen van de tent (sneeuwbelasting, windbelasting, max. belasting aan het kader i.f.v. klank en licht…) + de te nemen acties indien deze belastingen overschreden worden. Het attest moet aanwezig zijn bij de organisator.
Een attest met de brandklasse van de gebruikte constructiematerialen (panelen, zeilen…) Het attest moet aanwezig zijn bij de organisator.
Daken, plafonds en valse plafonds moeten volgens de ‘oude’ Belgische Norm NBN S 21-203 vervaardigd zijn uit materialen die behoren bij de (reactie bij brand) klasse A1 : moeilijk ontvlambaar, of klasse A0 : niet brandbaar. Volgens de Europese norm NBN EN 13501-2 dienen deze materialen te voldoen aan:
A1 ofwel
A2-s1-d0 ofwel
B-s1-d0
De verticale wanden en bekleding moeten volgens de ‘oude’ Belgische Norm NBN S 21-203 vervaardigd zijn uit materialen die behoren bij de klasse A2 : gemiddeld ontvlambaar, of een hogere klasse. Volgens de Europese norm NBN EN 13501-2 dienen deze materialen minstens te voldoen aan C-s1-d0.
De vloer en de vloerbedekking mogen volgens de ‘oude’ Belgische Norm NBN S 21-203 vervaardigd zijn uit materialen die behoren bij de klasse A3 : gemakkelijk ontvlambaar, of hoger. Volgens de Europese norm NBN EN 13501-2 dienen deze materialen minstens te voldoen Dfl-s1.
Tenten met een maximale bezetting hoger dan 1.000 personen of indien de gecumuleerde oppervlakte van alle tijdelijke structuren /constructies groter is dan 500m².
Attest opgemaakt door de tentenbouwer na het opbouwen van de tent waaruit blijkt dat de tent opgebouwd is zoals beschreven in het tentenboek. Het attest moet aanwezig zijn bij de organisator.
Attest opgemaakt door de tentenbouwer na het opbouwen van de tent waaruit blijkt dat de tent de stabiliteit biedt en verankerd is zoals beschreven in het tentenboek. Het attest moet aanwezig zijn bij de organisator.
Attest met opsomming van de maximale belastingen van de tent (sneeuwbelasting, windbelasting, max. belasting aan het kader i.f.v. klank en licht…) + de te nemen acties indien deze belastingen overschreden worden. Het attest moet aanwezig zijn bij de organisator.
Daken, plafonds en valse plafonds moeten volgens de ‘oude’ Belgische Norm NBN S 21-203 vervaardigd zijn uit materialen die behoren bij de (reactie bij brand) klasse A1 : moeilijk ontvlambaar, of klasse A0 : niet brandbaar. Volgens de Europese norm NBN EN 13501-2 dienen deze materialen te voldoen aan:
A1 ofwel
A2-s1-d0 ofwel
B-s1-d0
De verticale wanden en bekleding moeten volgens de ‘oude’ Belgische Norm NBN S 21-203 vervaardigd zijn uit materialen die behoren bij de klasse A2 : gemiddeld ontvlambaar, of een hogere klasse. Volgens de Europese norm NBN EN 13501-2 dienen deze materialen minstens te voldoen aan C-s1-d0.
De vloer en de vloerbedekking mogen volgens de ‘oude’ Belgische Norm NBN S 21-203 vervaardigd zijn uit materialen die behoren bij de klasse A3 : gemakkelijk ontvlambaar, of hoger. Volgens de Europese norm NBN EN 13501-2 dienen deze materialen minstens te voldoen Dfl-s1.
Een controleverslag van een EDTC met bovenstaande punten als controleaspecten. Het verslag moet specifiek voor uw evenement opgemaakt worden na de opbouw van de tent. Het keuringsverslag moet aanwezig zijn bij de organisator.
Tenten met verdiepingen
Tenten met verdiepen dienen steeds langs 1 lange zijde te bereiken zijn met een hoogtewerker van de brandweer.
De tentenbouwer dient een attest op te maken na het opbouwen van de tent waaruit blijkt dat de tent opgebouwd is zoals beschreven in het tentenboek. Het attest moet aanwezig zijn bij de organisator.
De tentenbouwer dient een attest op te maken na het opbouwen van de tent waaruit blijkt dat de tent de stabiliteit biedt en verankerd is zoals beschreven in het tentenboek. Het attest moet aanwezig zijn bij de organisator.
De tentenbouwer dient een attest op te maken met opsomming van de maximale belastingen van de tent (sneeuwbelasting, windbelasting, max. belasting aan het kader i.f.v. klank en licht…) + de te nemen acties indien deze belastingen overschreden worden. Het attest moet aanwezig zijn bij de organisator.
Daken, plafonds en valse plafonds moeten volgens de ‘oude’ Belgische Norm NBN S 21-203 vervaardigd zijn uit materialen die behoren bij de (reactie bij brand) klasse A1 : moeilijk ontvlambaar, of klasse A0 : niet brandbaar. Volgens de Europese norm NBN EN 13501-2 dienen deze materialen te voldoen aan:
A1 ofwel
A2-s1-d0 ofwel
B-s1-d0
De verticale wanden en bekleding moeten volgens de ‘oude’ Belgische Norm NBN S 21-203 vervaardigd zijn uit materialen die behoren bij de klasse A2 : gemiddeld ontvlambaar, of een hogere klasse. Volgens de Europese norm NBN EN 13501-2 dienen deze materialen minstens te voldoen aan C-s1-d0.
De vloer en de vloerbedekking mogen volgens de ‘oude’ Belgische Norm NBN S 21-203 vervaardigd zijn uit materialen die behoren bij de klasse A3 : gemakkelijk ontvlambaar, of hoger. Volgens de Europese norm NBN EN 13501-2 dienen deze materialen minstens te voldoen Dfl-s1.
Een controleverslag van een EDTC met bovenstaande punten als controleaspecten. Het verslag moet specifiek voor uw evenement opgemaakt worden na de opbouw van de tent. Het keuringsverslag moet aanwezig zijn bij de organisator.
De brandweer kan bij tenten met verdiepen extra eisen stellen afhankelijk van de risico’s.
De vloer en de vloerbedekking mogen volgens de ‘oude’ Belgische Norm NBN S 21-203 vervaardigd zijn uit materialen die behoren bij de klasse A3 : gemakkelijk ontvlambaar, of hoger. Volgens de Europese norm NBN EN 13501-2 dienen deze materialen minstens te voldoen Dfl-s1.
Versieringen
Onder versieringen verstaan we alle vormen van aankleding die niet behoren tot de normale functionele decoratie.
Versieringen mogen niet gemaakt zijn van makkelijk brandbare materialen zoals papier, riet, stro, karton, makkelijk brandbare kunststoffen, makkelijk brandbare stoffen…
De aangebrachte versieringen mogen maximaal 10% van het totale muuroppervlakte bedekken.
Versieringen mogen geen lint vormen -> lontwerking.
Versieringen bevinden zich ten minste op twee meter van (nood)uitgangen en evacuatiewegen.
Onder tijdelijke constructies worden verstaan alle bouwwerken van tijdelijke aard die specifiek voor het evenement werden geplaatst zoals tenten, podia, trussconstructies, stellingbouw… Voor elke tijdelijke structuur dient er volgens de norm NBN EN 13782 steeds een berekening of bouwboek kunnen voorgelegd worden. Dit document is in het bezit van de organisator.
Tijdelijke constructies voldoen (indien van toepassing) aan bovenstaande evacuatierichtlijnen.
Tribunes
Om een vlotte circulatie bij gebruik en eventuele evacuatie te garanderen, worden volgende eisen gesteld aan de indeling:
Iedere zitplaats is minstens 50 cm breed en minstens 75 cm lang. Deze afmetingen worden respectievelijk genomen van as tot as tussen de zitplaatsen van dezelfde rij en van as tot as tussen de rijen zitplaatsen.
Elke rij zitplaatsen wordt verdeeld door armleuningen of door elke andere inrichting die het plaatsen van meer dan één persoon per 50 cm breedte verhindert.
De vrije ruimte tussen de stoelenrijen bedraagt minimaal 45 cm. Die breedte mag beperkt worden tot 40 cm als de zitplaatsen geplaatst zijn op treden van ten minste 15 cm hoogte. Bij automatische klapstoelen geldt als vrije ruimte de kleinste van de ruimte tussen enerzijds de achterzijde van de voorgaande stoelenrij en anderzijds de dichtgeklapte stoel of de armleuning;
De zitplaatsen zijn stevig verankerd in de vloer of aan elkaar, met uitzondering van de zitplaatsen van de loges en de benedenloges.
Voor het personeel wordt er altijd een voldoende aantal zitplaatsen gereserveerd.
De rijen zitplaatsen mogen niet meer dan tien zitplaatsen omvatten, als er maar één gang voor bestaat. Ze mogen twintig zitplaatsen omvatten als er twee gangen voor bestaan.
Een afwijkende indeling van de zitplaatsen kan worden toegestaan als de exploitant kan aantonen dat de effectiviteit van de ontruiming minimaal gelijkwaardig is. Hij toont dat aan door middel van simulatieberekeningen.
Mobile tribunes worden minimaal van trap voorzien. De totale breedte van de trappen in centimeters is gelijk aan het maximaal aantal zitplaatsen vermenigvuldigd met 1.25 indien dalende evacuatierichting en 2 indien stijgende evacuatierichting.
De trappen zijn voorzien van minimaal één leuning.
Tijdelijke tribunes moeten jaarlijks onderworpen worden aan een keuring door een bevoegd persoon of een onafhankelijke keuringsorganisatie. Het keuringsattest wordt bijgevoegd in het veiligheidsdossier.
Een tijdelijke tribune wordt voor ingebruikname in dienst gesteld door een bevoegd persoon (tot 1000 personen aanwezig op het event of een totale oppervlakte van alle tijdelijke structuren/constructies kleiner is dan 500 m²) of een onafhankelijk keuringsorganisatie (indien meer dan 1000 personen aanwezig op het event of een totale oppervlakte van alle tijdelijke structuren/constructies groter is dan 500 m²).
De toegang onder uitschuifbare of tijdelijke tribunes wordt onmogelijk gemaakt voor publiek en onbevoegden. Elke vorm van opslag onder de tribune is verboden.
Daken, plafonds en valse plafonds moeten volgens de ‘oude’ Belgische Norm NBN S 21-203 vervaardigd zijn uit materialen die behoren bij de (reactie bij brand) klasse A1 : moeilijk ontvlambaar, of klasse A0 : niet brandbaar. Volgens de Europese norm NBN EN 13501-2 dienen deze materialen te voldoen aan:
A1 ofwel
A2-s1-d0 ofwel
B-s1-d0
De verticale wanden en bekleding moeten volgens de ‘oude’ Belgische Norm NBN S 21-203 vervaardigd zijn uit materialen die behoren bij de klasse A2 : gemiddeld ontvlambaar, of een hogere klasse. Volgens de Europese norm NBN EN 13501-2 dienen deze materialen minstens te voldoen aan C-s1-d0.
De vloer en de vloerbedekking mogen volgens de ‘oude’ Belgische Norm NBN S 21-203 vervaardigd zijn uit materialen die behoren bij de klasse A3 : gemakkelijk ontvlambaar, of hoger. Volgens de Europese norm NBN EN 13501-2 dienen deze materialen minstens te voldoen Dfl-s1.
Versieringen
Onder versieringen verstaan we alle vormen van aankleding die niet behoren tot de normale functionele decoratie.
Versieringen mogen niet gemaakt zijn van makkelijk brandbare materialen zoals papier, riet, stro, karton, makkelijk brandbare kunststoffen, makkelijk brandbare stoffen…
De aangebrachte versieringen mogen maximaal 10% van het totale muuroppervlakte bedekken.
Versieringen mogen geen lint vormen -> lontwerking.
Versieringen bevinden zich ten minste op twee meter van (nood)uitgangen en evacuatiewegen.
Trussconstructies en stellingwerk
Een trussconstructies en stellingwerk wordt voor ingebruikname in dienst gesteld door een bevoegd persoon (minder dan 1000 personen aanwezig op het event of een totale oppervlakte van alle structuren/constructies kleiner is dan 500 m²) of een onafhankelijk keuringsorganisatie (meer dan 1000 personen aanwezigen op het event of een totale oppervlakte van alle tijdelijke structuren/constructies groter dan 500 m²).
De toegang onder de constructies wordt onmogelijk gemaakt voor publiek en onbevoegden. Elke vorm van opslag onder de constructies is verboden.
Daken, plafonds en valse plafonds moeten volgens de ‘oude’ Belgische Norm NBN S 21-203 vervaardigd zijn uit materialen die behoren bij de (reactie bij brand) klasse A1 : moeilijk ontvlambaar, of klasse A0 : niet brandbaar. Volgens de Europese norm NBN EN 13501-2 dienen deze materialen te voldoen aan:
A1 ofwel
A2-s1-d0 ofwel
B-s1-d0
De verticale wanden en bekleding moeten volgens de ‘oude’ Belgische Norm NBN S 21-203 vervaardigd zijn uit materialen die behoren bij de klasse A2 : gemiddeld ontvlambaar, of een hogere klasse. Volgens de Europese norm NBN EN 13501-2 dienen deze materialen minstens te voldoen aan C-s1-d0.
De vloer en de vloerbedekking mogen volgens de ‘oude’ Belgische Norm NBN S 21-203 vervaardigd zijn uit materialen die behoren bij de klasse A3 : gemakkelijk ontvlambaar, of hoger. Volgens de Europese norm NBN EN 13501-2 dienen deze materialen minstens te voldoen Dfl-s1.
Indien de constructies gebruikt worden om publiek op toe te laten dan dienen de constructies voorzien worden van evacuatiemogelijkheden (nooduitgangen, trappen, pictogrammen…) zoals beschreven in punt 2 ‘EVACUATIE’.
Indien de constructies gebruikt worden om publiek op toe te laten dan dienen de constructies steeds voorzien te worden van voldoende hoge balustrades.
Er mogen zich nooit meer mensen op de trussconstructies en stellingwerk begeven dan de bepaalde maximale capaciteit.
Versieringen
Onder versieringen verstaan we alle vormen van aankleding die niet behoren tot de normale functionele decoratie.
Versieringen mogen niet gemaakt zijn van makkelijk brandbare materialen zoals papier, riet, stro, karton, makkelijk brandbare kunststoffen, makkelijk brandbare stoffen…
De aangebrachte versieringen mogen maximaal 10% van het totale muuroppervlakte bedekken.
Versieringen mogen geen lint vormen -> lontwerking.
Versieringen bevinden zich ten minste op twee meter van (nood)uitgangen en evacuatiewegen.